De stoomboot van Sinterklaas verven.

Materialen.

- Verf;

- Kwasten;

- Verf schorten;

- Stevig A4 papier.

- Onderleggers.

 

Stap 1.
Leg uit dat Sinterklaas graag een nieuwe stoomboot wil. Alleen hij weet niet zo goed hoe die nieuwe stoomboot er uit moet komen te zien. Sinterklaas vraagt aan de leerlingen of zij een nieuwe stoomboot voor hem willen verven, zodat hij kan kijken welke ze gaan bouwen.

Stap 2.
De kinderen gaan de stoomboot verven. Ze verven hun eigen, altijd prachtige, ideeën. 

Stap 3. 

Laat de schilderijen drogen en hang ze op in de klas. 


Sinterklaas kalender.

Het maken van een Sinterklaas kalender.

Materialen: 

- Rood en geel karton;

- Voorgetekende mijter;

- Voorgetekend kruis;

- Potlood;

- Lijmstift;

- Schaar;

- Permanent marker.

 

Stap 1: 

Teken eerst de mijter en het kruis voor op een wit A4.

Stap 2: 

Trek de mijter over op rood korton en het kruis op geel karton.

Stap 3: 

Knip de mijters en de kruizen uit.

Stap 4:

Plak de kruizen op de mijters.

Stap 5:

Schrijf op de mijtertjes hoeveel nachtjes de kinderen nog moeten slapen totdat het 5 december is.

Stap 6:

Hang of plak de mijters op en tel iedere dag met de klas af. 


Sinterklaas rijmbal.

Materialen.

- Een zachte bal;

- Rijmkaartjes (zie foto);

- Een tafel.

 

Stap 1.

De kinderen zitten in de kring. Jij vraagt aan de kinderen of ze nog weten wat rijmen is en kunnen ze ook een voorbeeld geven?
Stap 2.

Jij legt uit wat zo de bedoeling is. Je legt 8 kaartjes op tafel. Je hebt ook 8 kaartjes in je hand. Je noemt het woord wat op het kaartje staat wat je in je hand hebt. De kinderen moeten kijken of ze van de kaartjes die op tafel liggen één kunnen vinden die rijmt. Bijvoorbeeld: je hebt baard in je hand en paard ligt op tafel. 

Stap 3.

Wanneer de inleiding (stap 1/2) is afgerond ga je beginnen met de uitleg van de volgende opdracht. 

De kinderen gaan in een kring staan en jij staat in het midden. Jij noemt een woord en de kinderen moeten een woord bedenken wat rijmt. Als jij de bal naar de leerling gooit mag deze leerling het woord noemen. 

Stap 4.

Laat de kinderen de stoelen terug zetten in de kring en vraag wat ze lastig vonden. (Welke woorden vond je lastig om te rijmen? Vond je het lastig om de bal te vangen? Waarom? Etc.)